Het ideale model, als je het mij vraagt

Interview met Sible Andringa

Wij nodigden een aantal (hoofd)redacteuren uit om wat meer te vertellen over hun tijdschrift en de redenen waarom zij kozen voor openjournals.nl. Sible Andringa, hoofdredacteur van het tijdschrift Dutch Journal of Applied Linguistics vindt dat het tijdschrift aantrekkelijker is geworden voor auteurs sinds de overstap naar openjournals en hij legt uit waarom zijn redactie opstapte bij de traditionele uitgeverij.

Sible Andringa: ‘Het tijdschrift Dutch Journal of Applied Linguistics (DuJAL) bestaat al heel lang. Het is begonnen als het Tijdschrift voor Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen (TTWIA). Het eerste volume verscheen in eigen beheer in 1976. Vanaf het begin is het tijdschrift uitgegeven door de Nederlandse vereniging van toegepaste taalwetenschap Anéla (zie www.anela.nl). In 2012 werd besloten tot een naamsverandering. Het tijdschrift ging Dutch Journal of Applied Linguistics heten en het werd sindsdien uitgegeven door de uitgever John Benjamins. In januari 2021 verhuisde het tijdschrift naar open journals.

‘Het tijdschrift is dus van Anéla (de Nederlandse vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap: www.anela.nl) en dat verenigt alle toegepaste taalwetenschappers in Nederland en daarbuiten (met name Vlaanderen). Artikelen in DuJAL gaan eigenlijk altijd over taalgebruik, taalverwerving en/of taalbeleid en alles wat daarmee samenhangt. Artikelen kunnen ook methodologisch zijn ingestoken. En vaak komen auteurs naar ons als er duidelijk een ‘Dutch angle’ aan het artikel zit.

Dure morele plicht

‘Open science wordt een steeds belangrijker thema in ons veld. De toegepaste taalwetenschap is sterk interdisciplinair en leunt bijvoorbeeld zwaar op de methoden van de psychologie. Er wordt veel geëxperimenteerd en gebruik gemaakt van complexe designs en statistische procedures. Dat maakt transparantie van procedures en het delen van data en analysescripts steeds belangrijker. In de psychologie was sprake van een reproducibility crisis, en hoewel we in de taalwetenschap formeel niet zo’n crisis hebben, leidt ook dit veld aan gebrek aan transparantie en replicatie.

‘Het wordt voor wetenschappers ook steeds belangrijker om aan open science te doen. Je kunt tegenwoordig vaak pronken met allerlei badges bij je artikel: open data badge, open instruments badge, etc.. Dus ja, open science is belangrijk en het wordt steeds belangrijker. Tegelijkertijd heb ik de indruk dat met name open access publicatie wat stagneert, al kan ik dat niet met cijfers onderbouwen. De nadruk lijkt steeds meer te liggen op open data, open instruments, en minder op open access publicatie. Terwijl dat laatste volgens mij nu juist het belangrijkste is: open data en open instruments zijn een service aan het onderzoeksveld, terwijl open acccess publiceren er juist voor zorgt dat kennis voor iedereen toegankelijk is. Ik maak mij dus ook wel zorgen over hoe het gaat.

‘Daarom is Dutch Journal of Applied Linguistics nu beschikbaar als diamond open access tijdschrift. We kiezen echt uit principiële ideologische redenen voor diamond: we hebben met zijn allen de dure morele plicht om ons onderzoek openbaar te maken, en wij willen gelijkheid. Open access wordt elitair zodra auteurs ervoor moeten betalen. De kennis die de wetenschap genereert moet voor iedereen toegankelijk zijn en iedereen moet open access kunnen publiceren. Dat bereik je alleen met diamond open access.

Opgestapt bij Benjamins

‘We hadden bij Benjamins een open access-deal: de laatste twee jaargangen waren ook daar open access. Toch zijn we opgestapt. Dat had veel te maken met een gebrek aan vrijheid. Wij wilden een publicatiemodel dat voor Benjamins niet aantrekkelijk was. Toen zijn wij opgestapt. Gelukkig was daar net openjournals. Wat wij heel prettig vinden, is de totale vrijheid om ons tijdschrift in te richten zoals wij dat willen. Openjournals vraagt alleen dat wij open access publiceren en dat is ook wat wij willen.

Alternatieve vormen van publiceren

‘Wat je nu veel ziet gebeuren is dat een publicatie heel erg versnipperd raakt. Als iemand publiceert in een tijdschrift bij van een van de grote uitgevers, dan zie je vaak dat het artikel daar in finale vorm wordt aangeboden. Tegelijkertijd staat er een pre- of postprint in een of ander openbaar archief zodat ook mensen zonder toegang het kunnen lezen. En weer ergens anders wordt de dataset of het instrumentarium aangeboden. Bij openjournals kun je ervoor kiezen om dat allemaal samen aan te bieden: pre- en postprints zijn niet nodig, en alle data en instrumenten kunnen meegepubliceerd worden.’

‘Het ideale model, als je het mij vraagt.’

‘Bovendien kunnen we nu ook nadenken over allerlei alternatieve vormen van publiceren, zoals het publiceren van congresposters en dergelijke. Dat zijn gesprekken die we nu voeren, omdat we weten dat het kan en mag van de uitgever. Wij merken dat we aantrekkelijker zijn geworden voor auteurs nu we open access zijn en doorlopend publiceren. Het gaat niet meteen om enorme aantallen indieningen, maar wel een gestage stroom van goede kwaliteit.’